Ga direct naar: navigatie
Ga direct naar: inhoud

Publieksstandpunt dierproeven (2009)

Met  dit  document  wil  de  Koninklijke  Nederlandse  Akademie  van  Wetenschappen  (KNAW)  belangstellenden informeren over haar standpunt ten aanzien van het gebruik van proefdieren  voor wetenschappelijk onderzoek.  

Het belang van dierexperimenteel onderzoek

Dierproeven  die  worden  verricht  in  het  kader  van  fundamenteel  biologisch  en  biomedisch  wetenschappelijk  onderzoek  zijn  gericht  op  het  verkrijgen  van inzicht in  de mechanismen  die  ten  grondslag  liggen  aan  basale  biologische  processen.  De  bevindingen  en  resultaten  die  dit  fundamenteel  onderzoek  oplevert  leiden  primair  tot  kennisvermeerdering,  maar  verschaffen  ook de basis voor toegepast wetenschappelijk onderzoek. Zo wordt de kennis die voortkomt uit  het fundamenteel biomedisch onderzoek onder meer toegepast bij de ontwikkeling van nieuwe  therapieёn,  medicijnen  en  vaccins  en  bij  het  onderzoek  met  betrekking  tot  veiligheid  (onder  andere  de  registratie  van  schadelijkheid  van  stoffen  in  voedingsmiddelen  en  consumenten‐ producten).  In een ander domein heeft het  langlopende (veld)biologisch onderzoek aan kleine  zangvogels belangrijke gegevens opgeleverd waarmee effecten van klimaatverandering in kaart  gebracht konden worden. 

Standpunt van de Akademie

Het standpunt van de KNAW is dat dierproeven noodzakelijk zijn voor biologisch en biomedisch  wetenschappelijk onderzoek omdat gelijkwaardige of betere alternatieven voor het gebruik van  proefdieren  tot  op  heden  niet  beschikbaar  zijn.  De  huidige  stand  van  de  kennis  binnen  de  biologie  en  de  biomedische  wetenschappen  is  met  name  te  danken  aan  het  gebruik  van  proefdieren,  en  dierproeven  dienen  nog  steeds  om  onze  wetenschappelijke  kennis  op  deze  gebieden te vergroten.  Gezien  het  belang  dat  de  KNAW  hecht  aan  dierenwelzijn  heeft  de  Akademie,  naast  de voorgeschreven wettelijke kaders waaraan het dierexperimentele onderzoek in Nederland moet  voldoen,  een  aantal  eigen  kaders  gesteld  inzake  het  proefdierbeleid  binnen  haar   onderzoeksorganisatie. De wettelijke kaders als beschreven in de Wet op de dierproeven (Wod)  worden hierbij beschouwd als de minimale  vereisten waaraan het verrichten  van dierproeven  en  het  huisvesten  van  proefdieren  zou  moeten  voldoen.  In  de  praktijk  betekent  dit  ook  dat  binnen  de  onderzoeksorganisatie  hoge  eisen  aan  zorgvuldigheid  en  transparantie  worden  gesteld.   Verdere  uitgangspunten  voor  het  proefdierbeleid  van  de  KNAW  worden  gevormd  door  een  objectieve informatieverschaffing  en maximale  openheid  over  dierproeven, met  de intentie  de  dialoog  hierover  met  de  samenleving  aan  te  gaan.  In  het  kader  van  een  dergelijk  beleid  is  in  samenwerking  met  de  Vereniging  van  Samenwerkende  Nederlandse  Universiteiten  en  de  Nederlandse  Federatie  van  Universitair  Medische  Centra  de  Code Openheid Dierproeven ontwikkeld. Met deze Code verplichten de instellingen zich tot het afleggen van verantwoording  en  het  bieden  van  meer  openheid  over  het  gebruik  van  proefdieren:  (virtuele)  rondleidingen,  gesprekken  met  belanghebbenden,  voordrachten,  deelname  aan  publieke  debatten,  enquêtes,  publicaties  in  huisorganen,  websites,  expliciete  aandacht  voor  (de  ethische  aspecten  van)  dierproeven  in  proefschriften  en  bij  promoties,  persberichtgeving,  en  het  publiceren  van  een  Jaarverslag Proefdiergebruik.   Het  streven  naar  openheid  brengt  echter  een  dilemma  met  zich  mee:  openheid  mag  niet  ten  koste  gaan  van  de  veiligheid  van  de  onderzoekers  en  de  vertrouwelijke  aard  van  onderzoeksgegevens.  Dit  betekent  dat  hiertussen  voortdurend  de  balans  zal  moeten  worden  gezocht. 

Het belang van alternatieven

Een ander belangrijk uitgangspunt van het beleid van de Akademie inzake dierproeven betreft  de  ontwikkeling  van  alternatieven  voor  het  gebruik  van  proefdieren.  De  KNAW  acht  het  ontwikkelen van alternatieven voor dierproeven van groot belang en probeert dit waar mogelijk  binnen  haar eigen  onderzoeksorganisatie  te  stimuleren. Hierbij onderschrijft  de Akademie  het  principe  van  de  drie  V's:  Vervanging,  Vermindering  en  Verfijning  van  het  gebruik  van  proefdieren  waar  mogelijk.  De  drie  V’s  zijn  hierbij  gelijkwaardig,  wat  betekent  dat  wanneer  vervanging niet kan, er  toch optimaal naar vermindering en  verfijning moet worden gestreefd.  De  Akademie  heeft  het  voornemen  om  jaarlijks  in  haar  Proefdierkundig  Jaarverslag  te rapporteren welke alternatieven er binnen haar eigen onderzoeksorganisatie zijn ontwikkeld en  toegepast.  Het  verminderen  van  het  aantal  proefdieren  kan  onder  meer  worden  gerealiseerd door verbetering van de onderzoeksmethodieken en de statistiek. Onder verfijning wordt onder  meer  het  toepassen  van  minder  ingrijpende  handelingen,  het  gebruik  van  pijnbestrijdende  middelen  en  een  verbeterde  huisvesting  verstaan.  De  KNAW  steunt  het  drie  V‐beleid  binnen  haar  eigen  onderzoeksorganisatie  ook  met  extra  geld.  Hiervoor  kunnen  van  uit  de  instituten  jaarlijks aanvragen worden gedaan.  

Tot slot

De  KNAW  hecht  belang  aan  een  zorgvuldige,  transparante  werkwijze  rond  het  uitvoeren  van dierexperimenteel onderzoek die vanzelfsprekend voldoet aan alle wettelijke eisen die er aan dit  onderzoek worden gesteld. Hierbij vormt de Europese richtlijn voor het gebruik van proefdieren  die momenteel in  de maak is,  de  standaard. Onderzoek met  dieren  heeft echter  ook  te maken  met  een  aantal  andere  wetten  (bijvoorbeeld: Welzijnswet  voor  dieren,  Besluit  biotechnologie,  Flora  en  Faunawet).  Hierdoor  zijn  de  administratieve  procedures  zo  omvangrijk  en  complex   geworden  dat  voor  de  afhandeling  zeer  specialistische  kennis  is  vereist  en  er  een  zware  administratieve druk wordt opgelegd. Het is niet uit te sluiten dat dit in een aantal gevallen zou  kunnen  leiden    tot  een  verplaatsing  van  het  onderzoek  naar  landen  waar  wet  en  regelgeving minder restrictief  is. Dit is niet in het belang van de proefdieren en al evenmin in het belang van  het  Nederlandse  wetenschappelijk  onderzoek.  De  KNAW  pleit  derhalve  voor  vereenvoudiging van de regelgeving en efficiëntere procedures, zonder dat daarbij concessies worden gedaan aan  de vereiste zorgvuldigheid rond het werken met proefdieren . 

Blijf op de hoogte

Schrijf u in en kies zelf welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen.