Academies als ontmoetingsplaatsen van geleerden zijn in de loop van de zeventiende eeuw ontstaan. In de achttiende en negentiende eeuw richtten overheden in een aantal Europese landen academies op om de wetenschap en de internationale wetenschappelijke betrekkingen te bevorderen. De Nederlandse academie bestaat sinds 1808.
Mijlpalen van de KNAW
1808 | Koning Lodewijk Napoleon richt het Koninklijk Instituut op, de voorloper van de KNAW. |
1812 | Het instituut betrekt het Trippenhuis, het pand in Amsterdam waar de KNAW nog steeds gevestigd is. |
1851 | Het instituut wordt opgeheven en de Akademie gesticht. |
1902 | Akademielid Hendrik A. Lorentz krijgt samen met Pieter Zeeman de Nobelprijs. |
1909 | De Akademie krijgt haar eerste onderzoeksinstituut. |
1923 | De Biologische Raad van Nederland wordt ingesteld, de voorloper van de adviesraden van de KNAW. |
1938 | De Akademie wordt Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. |
1973 | H.B.G. Casimir wordt de eerste president. |
1990 | De KNAW haalt de banden met het buitenland aan. |
2005 | De Jonge Akademie brengt vers bloed en nieuw elan in de gelederen. |
2008 | De KNAW viert haar tweede eeuwfeest. |
2014 | De Akademie van Kunsten gaat van start met 19 kunstenaars. |
Geschiedschrijving
In de reeks 'Bijdragen tot de geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen' heeft de KNAW haar eigen geschiedenis in kaart gebracht, in het bredere perspectief van de geschiedenis van de wetenschap in Nederland. De Groningse hoogleraar Klaas van Berkel is geschiedschrijver van de KNAW. In 2008, bij het tweehonderdjarig bestaan van de Akademie verscheen het eerste deel van Van Berkels De stem van de wetenschap, over de periode 1808 – 1914. In het voorjaar van 2011 verscheen het tweede deel, dat de periode tot 2008 behandelt.
Archieven en bibliotheek
Het archief van de KNAW van voor 1945 is ondergebracht bij het Noord-Hollands Archief in Haarlem. Hier bevinden zich ook de persoonlijke archieven van een aantal vooraanstaande geleerden, onder wie oud-Akademieleden Lorentz en Zeeman. De archieven van na de Tweede Wereldoorlog berusten bij de Akademie zelf.
Al vanaf 1808 geeft de Akademie haar eigen publicaties uit met verslagen van vergaderingen en losse wetenschappelijke bijdragen. Deze collectie is als onderdeel van de Akademiebibliotheek ondergebracht bij het IISG-KNAW.