De KNAW onderzoekt welke impact de recente beleidswijzigingen van de regering-Trump hebben op het werk van Nederlandse wetenschappers. We vragen onze leden naar hun ervaringen, inzichten in mogelijke gevolgen en ideeën voor acties die Nederland zou moeten nemen. José van Dijck, hoogleraar Media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht en voormalig president van de KNAW, vertelt hoe Trumps beleid de kwetsbaarheid van de Nederlandse wetenschap blootlegt en waarom digitale soevereiniteit dringend aandacht verdient.
1. Wat merk jij momenteel concreet van het nieuwe Amerikaanse wetenschapsbeleid? ‘Wat mij persoonlijk trof, was een recente waarschuwing vanuit de Universiteit Utrecht aan alle medewerkers die naar Amerika reizen voor onderzoek. Het ging om een verzoek om geen data op onze laptops te bewaren die mogelijk in de Verenigde Staten verwijderd zouden kunnen worden of die ervoor kunnen zorgen dat je in de problemen komt. Ik vond dat nogal wat. Zoiets verwacht je misschien als je naar China reist, maar dat deze waarschuwing geldt voor de VS, had ik drie maanden geleden niet voor mogelijk gehouden. Ik hoor het om me heen dat dit de dilemma’s zijn waar mensen die naar Amerika reizen, echt over nadenken.’
2. Wat is volgens jou de grootste bedreiging van het Amerikaanse beleid voor Nederland? ‘De digitale samenleving is mijn leeropdracht, en de publieke waarden die daarin vooropstaan zijn bijvoorbeeld privacy, veiligheid, transparantie, accuraatheid, democratische controle en gelijkheid. Deze staan allemaal nadrukkelijk op het spel. Ik zie drie grote dreigingen. De eerste betreft onze digitale soevereiniteit. Ik waarschuw al jaren dat we niet afhankelijk moeten worden van Big Tech’s infrastructuur, noch die van Amerika, noch van een ander land. Vijftien jaar geleden hadden veertien Nederlandse universiteiten nog elk hun eigen rekencentra, er is er nu nog één over: de Snellius supercomputer in Amsterdam; en het leeuwendeel van onze universiteitsdata staat nu in een Amerikaanse cloud. En deze verandering is uit te leggen: we hadden groot vertrouwen in deze bedrijven, we vonden het makkelijk en efficient om opslag en service in te huren in plaats van onze eigen rekencentra te onderhouden. De vraag is of het uiteindelijk echt goedkoper is. Expertise die we hebben geoutsourced krijgen we niet meer terug. Het is heel makkelijk om data in een cloud te zetten maar heel lastig om er weer uit te halen. Je betaalt meestal een exit-fee die niet mals is en je kunt niet zomaar je data exporteren van de ene cloud naar de andere, als deze niet ‘interoperabel’ is. Makkelijk en goedkoop als je erin komt, moeilijk en duur als je eruit gaat.
Het tweede probleem is de snelle opkomst van AI. Als deze technologie niet goed wordt beschermd door wetgeving, wat in veel gevallen zo is aangezien de AI-wet achterloopt op de werkelijkheid, kan al onze data die in de cloud is opgeslagen, gebruikt worden voor AI-trainingsdoeleinden van Big Tech bedrijven. Deze bedrijven bouwen tools als Chat GPT en Microsoft CoPilot, trainen ze met gigantische hoeveelheden data, en verankeren die AI-tools vervolgens in hun standaard software—services waarvoor je weer een forse prijs betaalt als afnemer. Bovendien zijn deze bedrijven niet transparant in hoe ze welke data verwerken en zo kan er geen democratische controle plaatsvinden. Zowel de verdienmodellen als de algoritmische verwerking zijn bedrijfsgeheim. Zolang dat is, kunnen we onze data wel weggeven in de hoop dat het wordt gebruikt op een manier die wij goedkeuren, maar zijn wij daar absoluut niet zeker van.
Ten derde waarschuwen cybersecurity collega’s voor the kill switch. De Amerikaanse Cloud Act geeft de Amerikaanse overheid toegang tot al onze data die bewaard wordt op Amerikaanse cloud services, zelfs al staan de servers op Europees grondgebied. We vergissen ons als we denken dat onze eigen data alleen toegankelijk is voor onszelf. Ik sluit niet uit dat zo’n kill switch op alle momenten te gebruiken is om Europeanen toegang tot hun eigen data te ontzeggen. Trump is wars van regulering, hij heeft alle regulering die in Amerika in toegepast werd op AI in de prullenbak gegooid en gewaarschuwd dat als andere landen deze regulering handhaven door boetes te heffen , hij dit zal bestraffen met importheffingen. Deze drie dreigingen laten de enorme kwetsbaarheid zien van Nederlandse en Europese wetenschappelijke onafhankelijkheid.’
3. Welke actie moet Nederland volgens jou nú ondernemen om schade aan de wetenschap te voorkomen? ‘We zijn al een beetje bezig, ik zie de laatste maanden gelukkig al iets meer alertheid bij bestuurders; de meeste CvBs hebben positief gereageerd op een open brief die via elke universiteit is verspreid, waarin universiteiten gevraagd worden om alternatieve platforms en infrastructuur te steunen. Maar we moeten niet alleen zeggen dat we Europese alternatieven nodig hebben, we er zélf moeite voor doen. Wij zijn bijvoorbeeld, om minder afhankelijk te worden van Amerikaanse cloudproviders zoals Google en Microsoft, binnen ons onderzoeksconsortium ALGOSOC al begonnen met experimenteren met Europese software, zoals Nextcloud. Dit zijn belangrijke, maar ook langdurige processen door experimenteertijd, privacy assessments, contracten waar universiteiten aan vast zitten of technische overschakelingsproblemen. Niemand kan dit in zijn eentje doen – we moeten samen optrekken binnen bestaande structuren zoals SURF, Universiteiten van Nederland (UNL) en ook de KNAW. Alleen dit soort organisaties kunnen de investeringen en samenwerking bevorderen om onze wetenschap onafhankelijk te laten zijn en data veilig te stellen. Dit zijn prangende problemen in het licht van deze geopolitieke aardverschuiving, het is een tektonische shift die hier aan de gang is.’
--
José van Dijck (1960) is sinds 2017 universiteitshoogleraar Media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek gaat over media, mediatechnologieën en digitale samenleving. Van 2015 tot 2018 was ze de eerste vrouwelijke president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 2021 ontving zij de Spinozaprijs, de hoogste wetenschappelijke erkenning in de wetenschap, van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de C. Edward Baker Award van de International Communication Association (ICA) voor haar wetenschappelijke oeuvre. Ze schreef samen met Thomas Poell en Martijn de Waal het boek The Platform Society, Public Values in a Connective World. Oxford University Press, 2018.
Voor pers: Wilt u José van Dijck spreken? Neem contact op met een van onze woordvoerders.