Ga direct naar: navigatie
Ga direct naar: inhoud
28 april 2021

KNAW kiest 23 nieuwe leden

    De KNAW heeft drieëntwintig nieuwe leden gekozen, waaronder drie buitenlandse. Leden van de KNAW, vooraanstaande wetenschappers uit alle disciplines, worden gekozen op grond van hun wetenschappelijke prestaties. De KNAW telt circa vijfhonderdvijftig leden. Een lidmaatschap is voor het leven. Op maandag 13 september worden de nieuwe Akademieleden geïnstalleerd.

    De nieuwe leden

    Thomas Bäck (1963)
    Hoogleraar evolutionaire computatie, Universiteit Leiden

    Thomas Bäck staat aan de wieg van de evolutionaire rekenkunde, een deelgebied van de wiskunde dat zich laat inspireren door de evolutiebiologie om de beste oplossing voor een probleem te vinden. Bäck heeft met zijn talrijke publicaties (400 sinds 1990) een grote impact. Die strekt zich uit van de theorie van globale optimalisatietechnieken tot de toepassing daarvan in bijvoorbeeld logistiek, gezondheid en industriële productie. Bäck is een echte bruggenbouwer. Hij werkt veel samen met bedrijven en heeft hart voor onderwijs. Zo was hij acht jaar lang onderwijsdirecteur van de opleiding Computer Science in Leiden. Bäck staat aan het hoofd van een omvangrijke onderzoeksgroep, waar hij zo’n twintig jonge wetenschappers op hun toekomst voorbereidt.

    Gerard van den Berg (1962)
    Hoogleraar gezondheidseconometrie, Rijksuniversiteit Groningen en UMC Groningen

    Gerard van den Berg werkt met enorme dataverzamelingen om de rol van economische factoren op verschillende terreinen van het menselijk leven te analyseren. Hij deed onder meer baanbrekend onderzoek naar de gevolgen van economische omstandigheden rond iemands geboorte voor diens latere gezondheid en welvaart, en naar de manier waarop overheidsbeleid, werkloosheidsduur en salarisniveaus met elkaar samenhangen. Zijn werk heeft geleid tot beleidswijzigingen die het leven van miljoenen werklozen in Duitsland, Zweden en Frankrijk verbeterd hebben. Zo werden al te strenge sancties voor werklozen die niet genoeg solliciteren op zijn advies ingetrokken. Na een jarenlang verblijf aan verschillende buitenlandse universiteiten keerde Van den Berg vorig jaar terug naar Groningen.

    Marc Bonten (1964)
    Hoogleraar microbiologie, Universitair Medisch Centrum Utrecht

    Marc Bonten initieerde diverse grootschalige epidemiologische studies om besmettelijke ziekten te voorkomen en te behandelen. Zijn expertise strekt zich uit van klinische studies tot wiskundige modellering van antibioticaresistentie en opkomende infectieziekten. Die modellen bleken een krachtig instrument om besmetting met resistente bacteriën in ziekenhuizen beter te begrijpen en dus tegen te gaan. Zo werd Bonten hét gezicht van antibioticaresistentie in Nederland. Hij coördineert verschillende internationale onderzoeksconsortia, die in hoog tempo grote patiëntencohorten analyseren en innovatieve methoden introduceren in klinische studies. Inzichten uit dit onderzoek zijn direct toepasbaar in de strijd tegen resistente bacteriën en de behandeling van nieuwe infecties, zoals COVID-19.

    Jan Willem Duyvendak (1959)
    Directeur Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS-KNAW) en faculteitshoogleraar sociologie, Universiteit van Amsterdam

    Jan Willem Duyvendak is een van de meest gezaghebbende Nederlandse sociologen. Hij is een maatschappelijk geëngageerd onderzoeker, met een toonaangevende stem in actuele discussies over burgerschap, diversiteit en sociaal beleid. Zijn bijdragen als publiek intellectueel aan het wetenschappelijke en maatschappelijke debat over deze thema’s onderscheiden zich door hun empirische diepgang en analytische scherpte. Duyvendaks artikelen verschijnen zowel in laagdrempelige Nederlandse publicaties als in vooraanstaande internationale wetenschappelijke tijdschriften. Naast zijn werk als onderzoeker toonde en toont Duyvendak intellectueel en bestuurlijk leiderschap bij tal van organisaties en was en is hij betrokken bij de redactie van verschillende tijdschriften en publicatiereeksen op zijn vakgebied.

    Bernet Elzinga (1970)
    Hoogleraar stressgerelateerde psychopathologie, Universiteit Leiden

    Bernet Elzinga draagt op vernieuwende wijze bij aan een beter begrip van een van de belangrijkste veroorzakers van menselijk lijden: stress tijdens de jeugdjaren. Elzinga onderzoekt de invloed van stresservaringen op de hersenontwikkeling en het welzijn bij jongeren en volwassenen. Ze combineert daarbij neurobiologische, fysiologische en observationele gegevens. Een brein dat mede door stress is gevormd, zo laat ze zien, kan grote en langdurige gevolgen hebben voor het mentale welzijn van degene die de stress ervaren heeft, maar ook voor de generaties daarna. Elzinga is mede-initiatiefnemer van diverse familie studies naar stress en depressie. Daarnaast zet ze zich in om wetenschappelijke inzichten te vertalen naar effectieve stressbeperkende interventies, onder andere voor ouders van depressieve adolescenten.

    Deanne den Hartog (1969)
    Hoogleraar organisatiegedrag, Universiteit van Amsterdam

    Deanne den Hartog is een uiterst productieve onderzoeker op het grensvlak van bedrijfskunde, human resource management, leiderschapsstudies en organisatiepsychologie. Zij kiest thema’s die hoog op de maatschappelijke agenda staan, zoals de relatie tussen werktevredenheid en prestaties, narcistische leiders en het belang van diversiteit in teams. Deze onderwerpen benadert Den Hartog met een interdisciplinaire focus, waarna ze haar resultaten vertaalt naar het onderwijs aan studenten. Haar werk valt op door de evenwichtige aandacht voor zowel de positieve als de ‘donkere’ invloed die leiderschap in organisaties kan hebben. Haar studie naar de cross-culturele variabiliteit van leiderschapsstijlen geldt als een klassieker. Den Hartog wordt steeds zichtbaarder als onderzoeker, docent en spreker. Zij is voor velen een inspirerend rolmodel.

    Ron Heeren (1965)
    Universiteitshoogleraar moleculaire beeldvorming, Universiteit Maastricht

    Ron Heeren is een pionier in massaspectrometrie, een techniek om isotopen en moleculen te identificeren. Dankzij door hem ontwikkelde technieken is het mogelijk om snel en precies een grote verscheidenheid aan monsters tot op het moleculaire niveau te analyseren en te lokaliseren. Bijvoorbeeld kan aan de hand van één enkele haar worden vastgesteld aan welke chemische stoffen iemand op een dag is blootgesteld, kan een enkele kankercel worden bekeken, maar kan ook pigment van een oud schilderij worden geanalyseerd. Het werk van Heeren is van groot belang voor innovatieve, gepersonaliseerde patiëntenzorg en moleculaire pathologie. Het wekt dan ook geen verbazing dat hij negen patenten op zijn naam heeft staan, waarvan er al verschillende zijn toegepast in commerciële producten.

    Thea Hilhorst (1961)
    Hoogleraar humanitaire studies en wederopbouw, Erasmus Universiteit Rotterdam

    Thea Hilhorst onderzoekt hoe humanitaire crises zich ontwikkelen als gevolg van conflicten en rampen. Ze bestudeert de impact van deze crises op individuen, instituties, gemeenschappen en samenlevingen, en de respons die ze opwekken. Hilhorst zocht over de hele wereld conflicthaarden op en ontwikkelde methodologieën om als onderzoeker participatief te werken in deze zeer politiek geladen contexten. Zij excelleert als wetenschapper, maar zet zich ook in voor beleid, praktijk en activisme. Ze wordt regelmatig gevraagd om internationale hulporganisaties te adviseren. Als lid van de KNAW brengt zij expertise mee die nodig is om onderzoekers uit crisislanden meer toegang te geven tot de internationale wetenschappelijke gemeenschap.

    Pancras C.W. Hogendoorn (1960)
    Hoogleraar pathologie, Universiteit Leiden/LUMC

    Pancras Hogendoorn is bekend vanwege baanbrekend moleculair-genetisch en klinisch-pathologisch onderzoek aan humane bot- en wekedelen tumoren. Zijn werk heeft geleid tot precisiediagnostiek en -behandeling voor patiënten die voorheen nauwelijks therapeutische opties hadden. Een erkenning van zijn grote betekenis in diagnostiek en classificatie van deze zeldzame tumoren is de uitnodiging van de WHO in 2002 aan Hogendoorn om toe te treden tot de board die tumoren in bot- en wekedelen categoriseert. Ook door deze bijdrage zorgde hij voor wereldwijde verbetering van classificatie, onderzoek en zorg. Hogendoorn is naast onderzoeker ook een vooraanstaand ambassadeur voor de wetenschap. Zo is hij mede-grondlegger van de Nationale Wetenschapsagenda en lid van het Top Team Life Sciences & Health, dat wetenschap, industrie en overheid bij elkaar brengt en voorzitter van de Biomedgroup van de LERU, de Europese vereniging van universiteiten.

    Serge Hoogendoorn (1971)
    Antonie van Leeuwenhoek hoogleraar slimme stedelijke mobiliteit, Technische Universiteit Delft

    Serge Hoogendoorn analyseert het individuele en collectieve gedrag van fietsers, voetgangers en bestuurders van gemotoriseerde voertuigen, om drukte en opstoppingen te vermijden. Hij probeert files te voorkomen, adequaat te reageren op calamiteiten en hoge, corona-gevaarlijke mensenconcentraties tegen te gaan. Zijn werk heeft onder meer geleid tot innovatieve regelsystemen op de Nederlandse snelwegen en een monitoringdashboard voor SAIL en de viering van Koningsdag in Amsterdam. Hoogendoorn is nog geen vijftig, maar heeft een onderscheidend profiel en een track record aan publicaties, citaties en onderzoeksbeurzen vergelijkbaar met die van aanzienlijk oudere wetenschappers. Hij verdient het zonder meer om als eerste transportwetenschapper toe te treden tot de KNAW.

    Susanne Janssen (1963)
    Hoogleraar sociologie van media en cultuur, Erasmus Universiteit Rotterdam

    Susanne Janssen is een toonaangevende onderzoeker op het gebied van media, cultuur en samenleving met een grote staat van dienst in internationaal vergelijkend onderzoek en multidisciplinaire samenwerking. Haar onderzoeksterrein bestrijkt uiteenlopende thema’s, zoals de impact van globalisering en toegenomen diversiteit in het culturele veld, de rol van critici en andere intermediairs in de waardering van cultuur, ontwikkelingen in de cultuurjournalistiek, sociaal-culturele verschillen in mediagebruik en cultuurconsumptie, het onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘populaire’ cultuur en de rol van popmuziek in cultureel geheugen en culturele identiteit. Janssen heeft meerdere grootschalige internationale onderzoeksprojecten geleid en staat ook nu aan het hoofd van een consortium in het Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020. Zij is tevens een pionier in onderwijs en internationalisering. Als bouwdecaan voor het vakgebied media en communicatie aan de EUR ontwikkelde zij onder meer de succesvolle internationale bacheloropleiding Communication and Media (IBCoM) en de research master Sociology of Culture, Media and the Arts.

    Inger Leemans (1971)
    Hoogleraar cultuurgeschiedenis, Vrije Universiteit Amsterdam, onderzoeksleider NL-Lab Humanities Cluster KNAW

    Inger Leemans onderzoekt historische thema’s die het individuele, het culturele en het maatschappelijke doorsnijden. Met een focus op de vroegmoderne periode van 1500 tot 1850 heeft zij onder meer onderzoek gedaan naar pornografie en de radicale verlichting, emoties in een economische context (bijvoorbeeld op de beurs) en de onontgonnen wereld van geuren in het verleden. Leemans durft originele keuzes te maken, zowel in haar onderwerpen als in haar methoden. Ze was vanaf de start een pionier in digitale geesteswetenschappen, omarmt expertises uit vele disciplines en combineert micro- en macronarratieven. Leemans gebruikt de geschiedenis om na te denken over eigentijdse normen. Haar open houding stelt haar daarbij in staat om ook over gevoelige thema’s de discussie aan te gaan.

    Jana Roithová (1974)
    Hoogleraar spectroscopie en katalyse, Radboud Universiteit

    Jana Roithová bestudeert nog onbeschreven chemische reacties en probeert hierin algemene principes van chemische reactiviteit bloot te leggen. Hiermee levert zij een fundamentele bijdrage aan vooruitgang in de scheikunde en opent ze de deur naar de constructie van nieuwe complexe moleculen en materialen. Roithová heeft een reputatie opgebouwd met de ontwikkeling van innovatieve massaspectrometriemethodes om chemische reacties in de gasfase te bestuderen. Ze combineert deze observaties met analyses en rekenmodellen. Naast haar onderzoekswerk is Roithová een gedreven docent en een veelgevraagd spreker op conferenties en universiteiten. In een adviserende rol geeft zij mede vorm aan het wetenschapsbeleid in Nederland en haar geboorteland Tsjechië.

    Ton Schumacher (1965)
    Groepsleider, Nederlands Kanker Instituut en bijzonder hoogleraar immuuntechnologie, LUMC

    Ton Schumacher heeft ontdekkingen gedaan die van wezenlijk belang zijn voor de behandeling van kanker met immuuntherapie. Zo leverde hij een bijdrage aan de kennis over hoe T-cellen in tumoren efficiënter aangezet kunnen worden en hoe bij individuele patiënten eiwitten op tumorcellen bijdragen aan succesvolle immuuntherapie. Schumacher staat internationaal bekend om zijn technologische vernieuwing. Hij heeft een groot talent om de fundamentele ontdekkingen die voortkomen uit deze innovaties in de kliniek te laten landen. De bijzondere combinatie van academische excellentie en ondernemerschap die Schumacher belichaamt, is een aanwinst voor de KNAW.

    Eline Slagboom (1960)
    Hoogleraar moleculaire epidemiologie, LUMC

    Waarom zitten sommige negentigers nog vrolijk op de fiets, terwijl andere ouderen al met zeventig meerdere aandoeningen hebben? Eline Slagboom heeft haar wetenschappelijke carrière gewijd aan het bestuderen van de genetische factoren die gezonde veroudering stimuleren en de moleculaire profielen in je bloed die de biologische leeftijd vertellen. Die profielen hangen samen met de stofwisseling, ontsteking en de bacteriële samenstelling van het lichaam. Veel van dit onderzoek verrichtte zij in de bijzondere Leiden Langleven Studie waarvan zij de oprichter is De laatste jaren heeft zij haar aanpak verbreed en moleculaire profielen in landelijk populatie onderzoek (BBMRI-metabolomics) in gang gezet en die gekoppeld aan leefstijlinterventies. Ook legt zij met haar collega’s de langetermijneffecten van omgevingsfactoren voor de geboorte bloot. Slagboom drukt al dertig jaar haar unieke stempel op het verouderingsonderzoek. Mede door de nieuwe wegen die zij is ingeslagen is zij nu op de toppen van haar kunnen.

    Ignas Snellen (1970)
    Hoogleraar observationele astrofysica, Universiteit Leiden

    Ignas Snellen is pionier op het gebied van exoplaneten, planeten die draaien om een andere ster dan de zon. Exoplaneten zijn het onderwerp van een jong en snel groeiend onderzoeksveld. Met uitzonderlijke toewijding en slimme technieken is het Snellen gelukt om extreem zwakke signalen van exoplaneten vanaf de aarde te detecteren, iets wat de meeste wetenschappers niet voor mogelijk hadden gehouden. Snellen heeft veel primeurs op zijn naam, zoals de eerste meting van de lengte van een dag op een exoplaneet. Een opwindend langetermijndoel van het onderzoek naar exoplaneten is om daar sporen van leven te ontdekken. Wie weet kan Snellen ooit ook dit als primeur op zijn conto schrijven. 

    Rineke Verbrugge (1965)
    Hoogleraar logica en cognitie, Rijksuniversiteit Groningen

    Rineke Verbrugge is opgeleid in de logica en de grondslagen van de wiskunde en leverde substantiële bijdragen aan bewijsbaarheidslogica en de epistemische logica. Daarna verbreedde zij haar vakgebied, om zich met groot succes toe te leggen op de logica van interactieve systemen, zoals groepen mensen die met elkaar samenwerken. Haar werk is bij uitstek interdisciplinair, door de creatieve manier waarop het wiskundige logica, artificiële intelligentie en cognitiewetenschap bij elkaar brengt. Verbrugge publiceert veel over intelligente interactie. Ze ontwikkelde een beroemd spel dat de perspectieven van logica, speltheorie en cognitieve psychologie bij elkaar brengt. Ook bouwde ze het eerste formele model voor samenwerking in teams, dat informatiestromen, collectieve intenties en gezamenlijke planning met elkaar in verband brengt.

    Miguel John Versluys (1971)
    Hoogleraar klassieke en mediterrane archeologie, Universiteit Leiden

    Miguel John Versluys is een prominente en vernieuwende Nederlandse archeoloog. Zijn onderzoek naar de oude geschiedenis van het Middellandse-Zeegebied spitst zich toe op de spanning tussen lokale tradities en verwachtingen enerzijds en de culturele en economische dynamiek van globalisering anderzijds. Hij combineert daarbij methoden uit de geestes- en sociale wetenschappen en de natuurwetenschappen. Versluys gaf zijn onderzoeksgebied een nieuwe impuls met zijn introductie van het begrip ‘objectscape’, waarmee de impact van een stroom aan objecten met specifieke materiële en stilistische eigenschappen, die zich door de tijd heen over grotere of kleinere afstanden verplaatst, in beeld gebracht kan worden. Versluys beperkt zich niet tot de academische wereld, maar werkt graag samen met culturele organisaties en musea.

    Dolf Weijers (1976)
    Hoogleraar biochemie, Wageningen Universiteit

    Hoe slagen cellen erin samen een goed functionerend meercellig organisme te vormen? Dit soort fundamentele vragen onderzoekt Dolf Weijers aan de hand van plantenembryo’s. Door biochemie, genetische celbiologie en evolutionaire biologie te combineren heeft hij belangrijke moleculaire mechanismen en genregulatoire netwerken opgehelderd, die het gedrag van cellen verklaren. Weijers is een schaap met vijf poten: naast een gedreven onderzoeker is hij ook een geliefd docent. Ook zet hij zich enthousiast in om de kwaliteit van het wetenschappelijk landschap te verbeteren. Zo heeft hij het Wetenschapscafé Wageningen en de Wageningen Young Academy opgezet en is hij een bezield lid van bestuurlijke commissies in binnen- en buitenland.

    Guido van der Werf (1972)
    Hoogleraar mondiale koolstofcyclus en landgebruik, Vrije Universiteit Amsterdam

    Guido van der Werf is een autoriteit op het gebied van natuurbranden. Dit zijn geen lokale en tijdelijke verschijnselen, liet hij zien. Ze komen bijna overal op de wereld en het hele jaar door voor, met een grote impact op bewoners, natuur en klimaat. Met behulp van satellietfoto’s, drones en slimme analysetechnieken toonde Van der Werf aan dat vuur in allerlei soorten vegetatie wereldwijd jaarlijks een gebied ter grootte van Europa afbrandt. Hij was de eerste die de CO2- uitstoot van deze branden kwantificeerde op basis van satellietgegevens. Van der Werfs onderzoek is van goot maatschappelijk belang en wordt dan ook uitgebreid geciteerd, bijvoorbeeld in de rapporten van het International Panel on Climate Change (IPCC).

    Buitenlandse leden

    Conny Aerts (1966)
    Hoogleraar sterrenkunde, KU Leuven en Radboud Universiteit

    Conny Aerts bestudeert het inwendige van sterren aan de hand van bevingen aan hun oppervlak. Haar baanbrekende werk heeft ervoor gezorgd dat we de interne structuur en evolutie van sterren beter kunnen modelleren. Ze is een drijvende kracht achter de inzet van ruimtesatellieten om sterren te onderzoeken. Dit heeft tot een schat aan nieuwe ontdekkingen geleid over de massa, omvang, chemische samenstelling en leeftijd van sterren. Naast haar succesvolle wetenschappelijke werk schreef Aerts hét studieboek over astroseismologie, zet ze zich onvermoeibaar in voor genderbalans in de wetenschappelijke wereld en informeert ze het grote publiek over sterrenkunde door haar vele activiteiten op het gebied van wetenschapscommunicatie.

    Vishva Dixit (1956)
    Vicevoorzitter onderzoek, Genentech Inc

    Vishva Dixit is moleculair bioloog en biochemicus, een pionier op het gebied van celdood en ontstekingssignalering. In 1997 ruilde Dixit zijn hoogleraarschap aan de University of Michigan Medical School in voor een positie bij Genentech, een bedrijf in San Francisco dat een brug slaat tussen academische en industriële research. Hij is verantwoordelijk voor talrijke wetenschappelijke doorbraken rond de ontdekking en karakterisatie van regulatoren van celdood. Daarover lanceerde hij uitdagende nieuwe ideeën, om deze vervolgens met een elegante combinatie van instrumenten uit de biochemie, genetica en immunologie van experimenteel bewijs te voorzien. Dixits werk aan de biologie van kankercellen heeft het begrip over het ontstaan van deze gevreesde ziekte aanzienlijk verbeterd.

    Jolanda Jetten (1970)
    Hoogleraar sociale psychologie, University of Queensland, Australië

    Jolanda Jetten is opgeleid in Nijmegen en Amsterdam, en verhuisde in 1997 naar Queensland, Australië. In de periode 2001-2007 was ze verbonden aan de University of Exeter in Engelandmaar daarna keerde ze terug naar de University of Queensland (UQ) in Brisbane. Gedurende deze periode heeft ze, samen met haar collega’s, een belangrijke bijdrage geleverd aan de sociale psychologie en recentelijk de gezondheidspsychologie. Haar werk is zowel theoretisch vernieuwend als empirisch robuust. Ze richt zich op urgente maatschappelijke thema's zoals sociale uitsluiting, sociale gezondheid, en pro-sociaal gedrag. In 2020 publiceerde Jetten een boek over de psychologische aspecten van de Covid-19-pandemie. Jettens invloed is groot. Zo geeft ze regelmatig lezingen voor een breed publiek, is ze wetenschappelijk adviseur van de Australische regering, voormalig voorzitter van de Vereniging van Australische en Nieuw Zeelandse sociale psychologen (SASP), en huidige voorzitter van de Australische filosofie en psychologie vereniging (ASPP).

    Blijf op de hoogte

    Schrijf u in en kies zelf welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen.