Onderstaande online brochure is geschreven door Jos van der Meer, Daan Frenkel, Detlef Lohse, Sjaak Neefjes en Daniel Bonn.
Eind 2019 werden in China de eerste mensen besmet met het SARS-2-coronavirus. Daarna bleek dat mensen elkaar kunnen besmetten met dit virus. Dat ging zo gemakkelijk dat er al snel een epidemie ontstond. Deze epidemie breidde zich begin 2020 uit over de wereld. Zo’n wereldwijde epidemie noemen we een pandemie.
Bij iemand die besmet is met SARS-2-coronavirus zitten er veel van deze virussen in de luchtwegen. Vooral in de eerste week na de besmetting is dit zo. De virussen kunnen via druppeltjes in de uitademingslucht terechtkomen. Dat kan door hoesten en niezen, maar ook door spreken en zingen. Ook mensen die nog net niet ziek zijn en mensen die niet of nauwelijks ziek worden, blijken op deze manier veel virus te kunnen verspreiden.
Het virus in de uitademingslucht kan op verschillende manieren iemand anders besmetten:
De overheid heeft een aantal maatregelen genomen om de epidemie te bestrijden:
Hoe belangrijk de verschillende manieren van overdracht zijn is niet helemaal duidelijk. Dat komt doordat het moeilijk te achterhalen is welke van de vier manieren een rol heeft gespeeld bij besmetting en doordat er steeds gekozen is voor combinaties van maatregelen.
De kans op besmetting door indirect contact (nummer 4) lijkt klein te zijn. De 1,5-meter-regel werkt goed in het verminderen van besmettingen. Dat is wat men zou verwachten bij verspreiding door zowel druppels als aërosolen, die juist op korte afstanden hoge concentraties kunnen bereiken (denk maar aan ademwolkjes op koude dagen).
Hoe belangrijk de bijdrage van de aërosolen (nummer 2) voor de verspreiding van het SARS-2- coronavirus is, wordt door wetenschappers nog volop onderzocht en bediscussieerd. De “overleving” van het virus in deze kleine druppeltjes is afhankelijk van vele factoren. Dit wordt hieronder verder uitgelegd. Het is inmiddels wel zeer aannemelijk dat in slecht geventileerde ruimtes, waarin zich één of enkele mensen bevinden die veel virus verspreiden, besmetting door zowel grotere druppeltjes als door aërosolen kan plaatsvinden. Vandaar het dringende advies om bedompte en slecht geventileerde ruimtes met veel mensen erin goed te ventileren.
Allereerst is het moeilijk om het effect van afzonderlijke maatregelen in de praktijk te bestuderen. Dit komt doordat meerdere maatregelen om overdracht te voorkomen vrijwel steeds gelijktijdig zijn ingevoerd. Bovendien zijn er verschillende andere zaken die meespelen:
Mondkapjes worden gebruikt om virussen tegen te houden. Zogenaamde FFP2 en FFP3 mondkapjes zijn daar beter in dan chirurgische en zelfgemaakte mondkapjes. Mondkapjes kunnen op twee manieren helpen om de verspreiding van virussen tegen te gaan:
Chirurgische en zelfgemaakte mondkapjes werken dus het best als zowel besmettelijke personen als vatbare personen ze dragen. Ze moeten de mond en neus bedekken en goed aansluiten aan het gezicht. Over deze brochure & nadere informatie
Deze brochure is een product van leden van de KNAW, aangesloten bij het Domein Medische, MedischBiologische en Gezondheidswetenschappen (MMBG) en het Domein Natuur- en Technische Wetenschappen (NTW). Lees meer over de activiteiten van de KNAW op het gebied van corona op www.knaw.nl/corona.
Op 25 maart 2021 heeft de KNAW een webinar georganiseerd over de verspreiding van aërosolen. Naar aanleiding van dit webinar is er een uitgebreidere tekst opgesteld die specifiek ingaat op wat we wel, maar ook op wat we niet weten over aërosolen en de effecten van ventilatie en mondmaskers.
https://www.uva.nl/over-de-uva/organisatie/faculteiten/faculteit-der-natuurwetenschappen-wiskundeen-informatica/onderzoek/covid-19-onderzoek/aerosolen-ventilatie-en-covid19.html https://www.utwente.nl/.uc/f29adc84601021a49b901f9a87902f1b4075742ee150500/COVID19_aeroso len.pdf
Schrijf u in en kies zelf welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen.