Ga direct naar: navigatie
Ga direct naar: inhoud
2023

Jaarrede 2023: De Waarde van Kennis

Jaarrede 30 mei 2023, door Marileen Dogterom, President van de KNAW

Beste leden van de KNAW, leden van de Jonge Akademie, leden van de Akademie van Kunsten, beste genodigden, beste vrienden. 

Hartelijk welkom bij onze Akademiemiddag, waar het een voorrecht is om mijn eerste jaarrede uit te spreken. Het lijkt nog maar zo kortgeleden dat ik het stokje overnam van mijn voorgangster Ineke Sluiter en af en toe denk ik wat is er eigenlijk allemaal gebeurd? Ik ben dan ook van plan om u mee te nemen door mijn agenda van het afgelopen jaar en een aantal belevenissen met u te delen, omdat dat hopelijk een indruk geeft van de activiteiten van de Akademie in het afgelopen jaar, maar ook omdat ik altijd hoop dat dit een aantal van u zal aanzetten tot het geven van feedback, het komen met nieuwe ideeën en het aanbieden van uw tijd en denkkracht om bij te dragen aan de activiteiten van de KNAW.

De KNAW heeft drie kerntaken: wij zijn een genootschap van toonaangevende wetenschappers uit alle domeinen van de wetenschap, die zich onder andere inzetten voor debat over wetenschap in publieke bijeenkomsten, zoals bijvoorbeeld de serie webinars die wij aanbieden over het thema klimaat. Wij hebben een wettelijke adviestaak op basis waarvan wij gevraagd en ongevraagd advies geven aan onze overheid, over wetenschapsbeleid maar ook over beleidsterreinen waar de expertise van onze leden van waarde kan zijn. En, wij doen belangrijk wetenschappelijk onderzoek. 

Dat laatste blijft soms onderbelicht op dagen zoals deze, wellicht omdat dit relatief ongewoon is voor een nationale academie van wetenschappen. Ons onderzoek vindt plaats bij tien onderzoeksinstituten en twee instituten die infrastructuur bieden voor onderzoek in de levens-, sociale- en geesteswetenschappen. Naast het doen van onderzoek in samenwerking met nationale en internationale partners, vervullen deze instituten ieder op hun eigen manier een belangrijke nationale of zelfs internationale rol. Precies een week geleden mocht ik bijvoorbeeld vertegenwoordigers van 25 partners uit Europa, Israël en de Verenigde Staten in het Trippenhuis verwelkomen, die gezamenlijk werken aan EHRI, de European Holocaust Research Infrastructure. Het NIOD, ons instituut voor oorlogs- holocaust- en genocidestudies is sinds 2010 namens Nederland coördinator van dit project dat momenteel wordt omgezet naar een permanente organisatie die de toekomst van internationaal onderzoek naar, herdenking van, en onderwijs over de Holocaust moet veiligstellen.

Naast dit alles is de KNAW sinds 2005 ook de thuisbasis voor De Jonge Akademie en sinds 2014 de Akademie van Kunsten. Onafhankelijk in hun activiteiten, maar elkaar versterkend in onze samenwerking. Ik heb eerder dit jaar in een column gesteld dat wij soms jaloers zijn op de ongelooflijke hoeveelheid energie waarmee DJA haar activiteiten ontplooit, maar we zijn er natuurlijk vooral trots op. Met als laatste voor mij persoonlijk hoogtepunt de aankondiging van het “Iedereen Professor”-jaar tijdens de installatie van nieuwe DJA-leden twee maanden geleden. Ook de AvK ontplooit tal van activiteiten, bijvoorbeeld ook rond het thema klimaat, en soms samen met DJA zoals de oproep aan de minister om meer gelijkwaardige onderzoekssamenwerking mogelijk te maken tussen Kunst en Wetenschap. En ook van de AvK kunnen wij als genootschap nog iets leren. Afgelopen maart mocht ik zes nieuwe leden installeren en ik kan u allen aanraden daar volgende keer, uiteraard mits uitgenodigd, bij te zijn. Wat een explosie aan creativiteit en vooral, diversiteit. 

Eerder deze maand is daarnaast, los van de KNAW, de Netherlands Academy of Engineering opgericht, een genootschap met leden naar analogie van het buitenland, dat beoogt top experts afkomstig uit kennisinstellingen en bedrijfsleven te verenigen die actief zij in technologische wetenschappen en toegepast onderzoek en ontwikkeling. De oprichting hiervan is lang in voorbereiding geweest, waarbij de KNAW de minister uiteindelijk heeft kunnen adviseren over de manier waarop de NAE als onafhankelijke entiteit vormgegeven zou kunnen worden.

Onze wettelijke adviestaak heeft zich de afgelopen jaren niet heel verrassend rond twee thema’s geconcentreerd, de corona pandemie en het klimaat. Het afgelopen jaar kwam een serie adviezen uit rond de gevolgen van de coronapandemie. De “Pandamic Academic” over de gevolgen van de Pandemie voor de wetenschap zelf, en “Met de kennis van straks”, over wat er zou moeten gebeuren om te zorgen dat de wetenschap beter voorbereid zal zijn op toekomstige pandemieën. Daarnaast droegen we bij, of eigenlijk vooral DJA in samenwerking met de adviesraad voor wetenschap, technologie, en innovatie aan een vervolg op de corona-scenariostudie die wij in 2021 samen met de wetenschappelijk raad voor het regeringsbeleid publiceerden.

Op het gebied van klimaat hebben we ons ingezet, samen met NWO, en op advies van de permanente commissie nationale instituten, voor het KIN, het Klimaatonderzoek initiatief Nederland. De oprichting hiervan, in samenwerking met een groot aantal kennis- en maatschappelijke partners in Nederland, is in volle gang. Het doel is een ontmoetingsplaats te creëren voor klimaatonderzoek uit alle disciplines en multidiscplinair onderzoek mogelijk te maken dat bij kan dragen aan het versnellen van de transformaties die nodig zijn om in 2050 een duurzame, klimaatneutrale samenleving te zijn. Heel binnenkort komt daarnaast een advies uit over het onderzoeksveld Planetary Health, een advies dat aangeeft waar kennislacunes zitten daar waar de gevolgen van mondiale milieuveranderingen waaronder klimaatverandering de menselijke gezondheid raken.

Naast ongevraagde adviezen, hebben we het afgelopen jaar twee adviezen aan minister Dijkgraaf aangeboden die ons door de vorige minister gevraagd waren. De eerste over Sociale Veiligheid in de Wetenschap. Een actueel onderwerp waar we als academische gemeenschap eerder aan het begin dan aan het einde van een traject staan. En als laatste, het gevraagde advies over de Waarde van Wetenschap.

Waarde van wetenschap

Het advies Waarde van Wetenschap biedt inzichten en een concrete denkwijze op basis waarvan toekomstige beslissingen over investeringen in de wetenschap ondersteund kunnen worden. Binnen de huidige systematiek van macro-economische modellen worden investeringen in wetenschap vooral als kostenpost gezien. Het advies betoogt naast het gebruik van het begrip “brede welvaart” als praktische indicator van welvaart, te werken aan een nieuw instrumentarium dat de effecten van investeringen in wetenschap op indicatoren van brede welvaart in kaart brengt.

Het advies staat daarnaast vol mooie voorbeelden van hoe wetenschap tot waarde kan komen en ik welke ecosystemen van samenwerking dit gebeurt. Zelf wil ik ook nog graag het voorbeeld noemen van de beroemde nieuwe mRNA-vaccins die tijdens de pandemie ontwikkeld werden en die natuurlijk het resultaat waren van wetenschap waar lang geleden in is geïnvesteerd en dat tientallenjaren heeft geduurd. Waar bovendien ook nog de niet-aflatende passie van een volhardend wetenschapper een belangrijke rol in heeft gespeeld. Een wetenschapper die wars was van kortetermijnresultaten en bij gebrek aan het binnenhalen van funding voornamelijk zelf haar experimenten deed. Ik heb het natuurlijk over Katalin Kariko, die ik op 19 april mocht ontmoeten in Halle toen ik daar samen met Arie Korbijn en Melle Kromhout bij de Duitse Leopoldina academie op bezoek was.

Wetenschap gaat dus over het vergaren van kennis die op lange termijn de brede welvaart van ons allen positief kan beïnvloeden. Belangrijk dat we dat langetermijnperspectief voortdurend in de gaten houden. Het advies Waarde van Wetenschap moedigt niet voor niets aan om de investeringen in wetenschap die vandaag gedaan worden op de juiste waarde te schatten voor de toekomst. 

Waarde van kennis

Vandaag wil ik het echter ook hebben over de waarde van bestaande kennis. Wij staan op kennis is het onderschrift van ons strategisch plan, de maatschappij staat op kennis en het is onder andere de verantwoordelijkheid van wetenschappers en daarmee ook de KNAW, om die kennis zo goed mogelijk te integreren en te duiden zodat de maatschappij en de overheid daar over kunnen beschikken bij de keuzes die gemaakt moeten worden. Waarbij altijd het besef moet blijven dat ook bestaande kennis, hoe ogenschijnlijk solide ook, altijd in ontwikkeling is. 

Een jaar geleden sprak ik de ambitie uit om tijdens mijn termijn opnieuw na te denken over de adviesfunctie van de KNAW, en dan met name de “science for policy”-kant van deze adviesfunctie. Niet geheel een origineel idee, omdat allerhande wetenschappelijke adviesgremia, in Nederland en daarbuiten, tijdens de pandemie een bijzondere stress test hebben moeten doorstaan en daarbij tot inzichten kwamen waar uitdagingen en kansen liggen rond de organisatie van wetenschappelijke advies. In verschillende landen werken zogenaamde advies eco-systemen op verschillende manieren, en de Europese Unie is zelfs verschillende projecten gestart om te bewerkstelligen dat deze eco-systemen van elkaar leren en daarmee hopelijk gezamenlijk beter gaan functioneren, ook in Brussel.

Voor Nederland is de WRR de trekker van een van deze projecten en gezamenlijk hopen we ook lessen te kunnen destilleren voor de Nederlandse context. Overigens wordt Nederland hier al als best-practice gezien vanwege ons traditioneel rijke wetenschappelijke advies systeem inclusief planbureaus en rijkskennisinstellingen. Tegelijkertijd kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat we de neiging hebben om bij elke nieuwe uitdaging weer een nieuw adviesorgaan samen te stellen en dat we minder goed zijn in het dynamisch bijeenbrengen van wetenschappelijke expertise uit verschillende domeinen op het moment dat de actualiteit daarom vraagt, vooral daar waar de problematiek departementen overschrijdt. 

Het is een van de redenen waarom wij aanstaande donderdag met een breed palet aan deelnemers zullen reflecteren over precies dit vraagstuk: Hoe wetenschappelijke inzichten effectief te gebruiken in beleid rond complexe maatschappelijke vraagstukken die domeinen en departementen overschrijden.

Kennis als koopwaar of roofgoed

Kennis heeft dus waarde omdat het kan dienen bij advies rond ingewikkelde beleidsthema’s. Kennis heeft uiteraard ook economische waarde, als koopwaar of wellicht zelfs als roofgoed. Is het daarom dus belangrijk dat we er ook voor zorgen dat die kennis niet gebruikt wordt door degenen van wie die kennis niet is, of zelfs gestolen wordt? Als het om kennis van bedrijven gaat hebben we daar methoden voor zoals het juridisch borgen van intellectuele eigendom. Dat gaat vaak om kennis die in eerste instantie publiek was maar vanwege allerlei redenen verder ontwikkeld wordt tot bijvoorbeeld een product of medicijn binnen een commerciële context. 

Maar hoe zit het met publieke kennis die bijdraagt aan het wetenschappelijke proces zelf en de waarde die dat oplevert voor de toekomst? Kennis die we graag zoveel mogelijk delen zodat nieuwe kennis en oplossingen voor maatschappelijke problemen zich optimaal, over grenzen heen, kunnen ontwikkelen. De principes van Open Science, waar we dit jaar met alle kennispartners in Nederland een convenant voor hebben getekend, beogen precies dit.

Kan die kennis ook gestolen worden en moeten we ons daartegen beschermen? Ik stel deze vraag omdat we als kennisveld midden in een discussie rond precies dit thema zitten.

Aandacht voor kennisveiligheid is belangrijk om te voorkomen dat hoogwaardige kennis onbedoeld wordt ingezet voor bijvoorbeeld militaire doeleinden en het onderdrukken van mensen door totalitaire regimes. Ik ben dan ook blij met initiatieven van onze overheid zoals het kennisveiligheidsloket en de kennisveiligheidsleidraad, die ons helpen de bewustwording te vergroten en wetenschappers helpen de juiste afweging te maken bij het aangaan van samenwerkingsverbanden. 

Ik ben minder blij met het vooruitzicht dat wij op structurele wijze de samenwerking met wetenschappers buiten de EU gaan toetsen middels een wettelijk kader dat een heel groot aantal onderzoeksgebieden treft, zeker als het doel lijkt te zijn hier niet alleen de nationale veiligheid maar ook ons economische belangen mee te beschermen. Dat laatste geloof ik namelijk niet in. Wij kunnen alleen wetenschappelijk en dus technologisch voorop blijven lopen als wij kennis delen en wetenschappers uitwisselen, ook buiten de EU. Dat heeft de Nederlandse wetenschap en innovatiekracht in het verleden sterk gemaakt en er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat ook in de toekomst niet zo zal werken. Mocht u zich interesseren voor dit onderwerp, dan raad ik u aan de recente Podcast “Vriend of Vijand” van Saar Slegers te beluisteren.

Dit alles raakt natuurlijk ook aan het thema academische vrijheid en is het dan ook niet voor niets dat onze vast Commissie voor Wetenschapsbeoefening nog voor de zomer een expertmeeting over dit thema gepland heeft. Academische vrijheid raakt overigens aan allerlei actuele discussies zoals u allen ook opgevallen zal zijn. Ook de DJA brengt zeer binnenkort een rapport uit onder de titel “Denkruimte: een analyse van structurele bedreigingen voor academische vrijheid en integriteit”. Het is een belangrijke reden waarom ik zeer uitzie naar de Academie lezing van Prof. Peter-Paul Verbeek, die vanmiddag ook over dit thema zal spreken. Ik wil hem bij voorbaat heel hartelijk danken dat hij onze uitnodiging daartoe heeft aangenomen.

Kennis als (internationale) verbinder

Ik wil eindigen met een laatste voor mij essentiële waarde van kennis. Kennis is natuurlijk vooral een verbinder, tussen mensen, tussen generaties, tussen landen. Ik ben blij dat minister Dijkgraaf het initiatief heeft genomen voor internationale kennismissies, in het kader waarvan we Indonesië bezocht hebben en later dit jaar als alles goed gaat ook Zuid-Afrika. Kennis is wat ons hier samenbrengt vandaag, en wat we overdragen op de volgende generatie. Ik heb het vandaag niet veel over de volgende generatie gehad, waaronder ook de jonge wetenschappers, toch een strategische prioriteit van de KNAW. Maar uiteindelijk is natuurlijk het belang van de volgende generatie het enige wat telt. Laten we goed naar hen blijven luisteren.

Rest mij alleen nog iedereen te bedanken die het werk van de KNAW mogelijk maakt, de werknemers van het bureau en de instituten, degenen die adviseren en kritisch zijn, onze algemeen directeur Wilma de Koning, zonder wie de Academie niet kan functioneren. Mijn medebestuursleden zonder wie ik niet kan functioneren. Ik wil ook de KNAW leden bedanken voor hun eveneens vaak kritisch meedenken. En voor alle tijd die zij in de randen van hun werkdagen beschikbaar stellen voor deelname aan adviescommissies en jury’s voor de vele prijzen die ik, zoals ik afgelopen jaar ook heb ontdekt, namens de KNAW mag uitreiken. Met als klap op de vuurpijl de Akademiepenning die ik straks aan Carla Hollak mag overhandigen.

Ik heb genoten van de ledenmiddagen waar we over domeinen heen over verschillende onderwerpen hebben kunnen spreken, met als hoogtepunt de laatste ledenmiddag die we gezamenlijk met de leden van de AvK en DJA hebben ingevuld. De oude vergaderzaal zat helemaal vol net als in vervlogen tijden. Het is mijn ambitie om u te verleiden in de toekomst ook de Tinbergenzaal weer vol te krijgen bij een dergelijk evenement. 

Als laatste wil ik graag al onze partners in het kennisveld bedanken met wie wij constructief samenwerken ten behoeve van de wetenschap in Nederland. Dank ook voor jullie komst vandaag.

Ik dank u voor u aandacht en zie uit naar het komend jaar!

Blijf op de hoogte

Schrijf u in en kies zelf welke nieuwsbrieven u wilt ontvangen.